In het geheel van het kleed wordt de gemeente gesymboliseerd door de huizen: Mensen wonen in huizen in deze wereld, gelovig of niet. Daar speelt het leven zich af: : “De wrâld ús went” Veelkleurig, verschillend, zeer precies of wat losser. Net zoals de verschillende banen laten zien. De kerk is ook aanwezig. Niet meer in het midden, zoals vroeger, maar zeker zichtbaar. Onderaan staan de mensen die , levend in deze wereld, de gemeente van Christus willen vormen. Bescheiden, nauwelijks zichtbaar soms, maar wel aanwezig.
De kleur bovenaan is overwegend blauw en onderaan groen: hemel en aarde. Met subtiele doorlopende lijnen wordt het geheel aan elkaar verbonden. En gebeurt veel in het leven, dus ook in het leven van gelovigen. Voor hen zijn religieuze symbolen veelal van betekenis: Hier en daar een stukje van de regenboog, een fragment van een bemoedigend gedicht. Vogels, teken van de Geest, zijn er te zien. Menselijke voetstappen, een lied dat onze pelgrimsreis beschrijft.
Het middenstuk springt eruit: De kern, de bron, de drijfveer, het doel van ons leven Wij zijn als mensen onderweg in een leven dat soms als een labyrint voelt, met dwaalwegen en doodlopende wegen. Maar ook met het vertrouwen dat God de Alpha en de Omega is. Wij geloven in een goede toekomst: Licht, in gele, ecru tinten.
Met centraal de Hebreeuwse letter Beet: Huis.
De wereld is onze woning, maar wij mogen schuilen in de woning van God. Een dak boven ons hoofd, een steun in de rug. En dat alles in een wereld waarin wij proberen begaanbare paden te vinden Nieuwe wegen zoeken, creatief denken om als mensen in Gods naam te leven . Mensen tot hun recht te laten komen. Tegen de stroom in, vechtend tegen de bierkaai als het moet.
Uitgedrukt met de woorden van Huub Oosterhuis in het lied: “De wereld omgekeerd”.